Veel km’s en kleine ongemakken
Ik zit dus weer lekker in Windhoek maar realiseer me ook wel dat ik de noordelijke koers van de afgelopen weken een beetje uit de hand heb laten lopen. Als ik nog wat van de zuidkust van Zuid Afrika wil zien dan zal ik toch echt die kant op moeten. Een rechtstreekse route naar Port Elizabeth is ongeveer 1.900 kilometer, maar dan mis ik wel Botswana. Een extra lus door Botswana brengt het totaal op 2.400 kilometer. Een omweg dus van 500 kilometer maar volgens mij wel de moeite waard. Een rijdag van 500 kilometer is voor mij echter wel de max. Het is namelijk geen keurige vierbaansweg en na een uur of zes in het zadel begint mijn nek redelijk pijn te doen van de eentonige houding (lees: oude man aan het worden).
Even doorbijten dus maar toch Botswana in. In totaal zal ik er dus wel een dag of vijf over doen om in Port Elizabeth te komen. ’s Avonds wordt het redelijk vroeg donker, rond 18:30 uur. Dus als ik een langere rijdag wil maken dan moet ik gewoon vroeg beginnen. Ik drink na het inpakken nog een kop koffie met Fabian en richt vervolgens het voorwiel naar het oosten, op naar Botswana. De grensovergang gaat soepel, hier kunnen veel landen nog wat van leren. Een one-stop overgang, alle kantoortjes van beiden landen keurig op een rijtje. Hoe moeilijk kan het zijn. Ik vraag bijna in ongeloof wel twee keer extra of ik alle stempels heb maar met een klein uurtje sta ik toch echt in het buurland.
Botswana is omgeven door andere landen en heeft dus geen kuststrook. Het is voornamelijk vlak en 70% van het land wordt in beslag genomen door de Kalahari woestijn. Daar waar Namibië een oude Duitse kolonie is werd Botswana ooit gekoloniseerd door de Engelsen. Inmiddels zijn beide landen zelfstandig. Ik ben de grens dus overgestoken en weet dat het vanaf hier 800 kilometer is naar de grens met Zuid Afrika. Feitelijk is het nu eerst 230 kilometer rechtdoor, dan rechts af en de weg blijven volgen totdat ik op de volgende grens bots.
De weg is redelijk goed en leidt mij dwars door de Kalahari woestijn. Het lijkt overigens meer op een savanne dan op een zandvlakte. Eigenlijk best wel een mooi landschap, niet supergroen maar toch duidelijk meer vegetatie dan in Namibië. Daar zag ik bijna alleen maar zand. Tegen het einde van de middag kom ik een campsite tegen. Ik zie op de kaart dat de volgende overnachtingsplaats nog een 200 kilometer verderop is. Ik neem deze dus maar en word hartelijk welkom geheten door de eigenaresse Rhiana, dame van rond de zestig met een hoog energie- en stem niveau. Ze nodigt me direct uit voor de buffetmaaltijd om 19:00 uur met een aantal andere reizigers die allemaal nog moeten arriveren. We eten uiteindelijk met negen man (allemaal blanken….) en wisselen gezellig verhalen uit. Als ik in mijn bed kruip merk ik dat mijn opblaasmatje slap is. Nieuwe lucht erin maar na een half uurtje lig ik weer op de grond. De andere reizigers slapen in safaritenten en ik had gezien dat een van de tenten niet bezet was. In het donker sluip ik die tent in en slaap heerlijk in mijn slaapzak op het grote tweepersoonsbed, morgen maar even met Rhiana afrekenen.
Ik heb de wekker om 06:00 uur gezet zodat ik tijd heb om mijn matje te repareren. De camping is nog in doodse stilte maar ik vind ergens een kinderbadje en laat dat vol lopen met water om het lek op te sporen. Natuurlijk is de hele mat drijfnat voordat ik het gaatje heb gevonden. Als ik aan de andere kant was begonnen had ik het gaatje direct gevonden. Met de handdroger in het toiletgebouw blaas ik het deel rond het gaatje droog en ga aan de slag met het reparatiesetje. Morgenochtend weet ik of het gelukt is of niet.
Gedurende de dag trekt het landschap aan me voorbij. Ik zit heerlijk in mijn helm opgesloten en verlaat mijn cocoon alleen als zich ergens koffie aandient of als er getankt moet worden. Grappig hoe je hersenen in een langzaamaan modus komen. Terwijl ik normaal makkelijk tien gedachten tegelijkertijd heb duurt nu een overweging of ik wel of geen zin heb in koffie, zomaar een kwartier. Het is alsof een ouderwets 45 toeren singeltje afgedraaid wordt op 33 toeren. Alles gaat traag en tussen de verschillende gedachten door is er alleen leegte. Iets wat thuis bijna nooit lukt. Toch registreer ik de dieren die ik aan de kant van de weg tegenkom. En ook de verdwaalde auto af en toe. Voor de rest is er alleen de horizon die ik probeer te bereiken. Mijn hersenen zitten in een soort slaapmodus maar worden gewekt als het nodig is. De cruisecontrole staat op 90 kilometer per uur, ik hoef dus zelfs geen gas te geven.
Als de zon uiteindelijk achter me staat is het tijd om een plekje voor de nacht te zoeken. Op de Ioverlander app vind ik een camping maar die lijkt al een hele tijd gesloten te zijn. Door maar weer. Aan het einde van een 3km zandpad (geploeter) vind ik iets wat op een camping zou kunnen lijken. Ik wek de vrouw in de woning en die zegt dat ik de tent wel ergens op het land neer kan zetten. Er is iets van een koraal en ik zet mijn tent daar op, beschermd tegen de wind die steeds harder lijkt te waaien. Ik betaal omgerekend 6 euro.
De volgende ochtend moet ik me bijna uitgraven zoveel zand is er afgelopen nacht over en in mijn tent terecht gekomen. Wel heeft mijn matje het gehouden, de reparatie is dus gelukt. Als ik bij de weg mijn banden weer op spanning wil brengen blijkt er een voedingskabel naar de aansluiting voor de pompt gebroken te zijn. Na een kwartiertje prutsen heb ik een omleiding en krijg ik weer voldoende lucht in de banden. Zo rijgen de dagen zich een beetje aan elkaar. Opstaan, rijden, tentje opzetten, slapen en herhaal. Na vijf dagen rij ik dan uiteindelijk Port Elizabeth binnen. Het lijf doet inmiddels op meerdere plekken zeer dus ik trakteer me op een (te luxe) hotel en ga even twee dagen herstellen voordat ik weer door ga,
Geef je nu op voor een automatische email. Elke keer als er een nieuwe Blog wordt geplaats krijg je een e-mail.
Geef je nu op voor een automatische email voor wanneer er een nieuwe Blog wordt gepost.