Moeilijke wegen – Mooie landschappen

Het slaapt toch wel weer heerlijk in mijn tentje, ook ben ik blij met mijn nieuwe slaapmatje. Een goede mat maakt het verschil. De temperaturen zijn ’s nachts ook prima te doen, ’s ochtends nog een beetje fris maar al snel warmt de zon alles op. Aan het einde van de dag rij ik naar de Fish River Canyon, redelijk vergelijkbaar met de Grand Canyon in Amerika. Het mooie is dat niets is afgezet met hekjes en dergelijke, ik kan letterlijk met de motor langs de rand van de canyon rijden, wat ik dan ook doe. Ik volg de rand tot ik een mooi plekje heb gevonden om van de zonsondergang te genieten. Ik zet mijn stoeltje uit en maak een kop koffie. In de verte worden toeristen met busjes aan- en afgevoerd, ik zit lekker in de stilte. Uiteindelijk moet ik nog haast maken om voor het donker weer bij mijn tent terug te zijn.   

De komende dagen staat er 600 km off road voor de boeg om richting Sesriem te rijden. Ik vertrek lekker op tijd en op dit stuk van de route is de gravelweg (nog) goed. Weinig spoorvorming en ook geen zand, ik kan een 70 kilometer per uur aanhouden. Na een uur zie ik een camping met een bord dat uitnodigt om koffie te komen drinken. Ik spreek uitgebreid met de boerin van de farm. Ze vertelt dat hun boerderij 32.000 hectare groot is. Dat is dus bijna net zo groot als Texel. Ze wijst naar de bergen in de verte: “Die zijn ook van ons”. Vanwege de droogte (vijf jaar niet geregend) zijn ze van veehouderij overgestapt naar camping en dat loopt goed. Er komt een man op de fiets aan. Het blijkt dat hij onderdeel van een groep fietsers is die van Kaapstad naar de Kilimanjaro in Kenia fietst, 6500km….

De weg wordt inmiddels slechter. Grote hopen grind waar ik doorheen moet. Maar met aangepaste snelheid gaat het redelijk, zolang het maar geen zand is. In het grind heb je tenminste nog iets grip. Ik kom bij een klein bruggetje naast een dam. Het wegdek van het bruggetje is van beton en staat zo te zien het hele jaar onder een laagje water. Er ligt slip en er heeft zich ook een laagje alg gevormd, het ziet er glad uit. En dat is het ook, stapvoets ga ik over de brug maar heb totaal geen grip en ga onderuit. Zelfs staand naast de motor is het moeilijk om op de been te blijven. Er komt net een auto aan en de bestuurder helpt mij de motor weer overeind te krijgen. De motor heeft geen schade en mijn ego heeft het ook redelijk overleefd. Ik zal wel niet de eerste motorrijder zijn die hier onderuit ging, en waarschijnlijk ook niet de laatste. 

De weg wordt al slechter en de snelheid kakt behoorlijk in. Ik kom vandaag niet verder dan 275 kilometer. Een bordje geeft aan dat er bij een boer gekampeerd kan worden. Ik drink koffie met de boer en zijn vrouw en mag mijn tentje verderop op het terrein neer zetten. Er is verder niemand maar hij heeft een toilet en een douche gebouwd. Voor warm water moet ik een vuurtje stoken onder een vat water. Na 1,5 uur is het bronwater opgewarmd en heb ik één van de beste douches ook. De stilte ’s nachts is weer oorverdovend en ik slaap als een roosje.

De volgende dag blijkt de weg toch nog veel slechter te kunnen zijn. Ik ben afgeweken van de doorgaande ‘weg’ en loop hopeloos vast op een weg met los zand. De motor is feitelijk veel te zwaar voor deze ondergrond. De banden zijn goed voor gravelwegen maar niet voor het mulle zand en mijn los zand ervaring laat ook te wensen over. Regelmatig raak ik de controle over de motor kwijt maar meestal kan ik hem toch opvangen. Ik voel de hele dag de motor onder mij bewegen op zoek naar grip. Meestal wordt die gevonden maar soms ook niet. Uiteindelijk gaat het mis, de motor ligt op zijn kant en alle bagage moet eraf om hem weer overeind te krijgen. Ik worstel een paar kilometer met steeds bijna vallen maar steeds net niet tot ik weer wat vaste grond onder de voeten krijg. Het zweet gutst van mijn hoofd en ik heb een uur over 10 kilometer gedaan.

Ik vind weer een farm waar ik kan overnachten. Rij maar een kilometer of drie de bergen in en daar vind je wel een plekje zegt de boer. Er is weer een toilet en een douche en ik heb de plaatst weer helemaal voor mij alleen. De boer komt nog even kijken en ik koop de zak hout die achterin zijn truck ligt. Er zitten nogal wat vliegen maar met het vuurtje zijn ze direct verdwenen. Ik blijf tot laat naast het vuurtje zitten lezen. 

 

 

De derde dag brengt me naar Sesriem. De weg is slecht maar alles went zeggen ze. Onderweg zie ik in de verte een motorrijder aankomen, de eerste deze dagen. Auto’s heb ik overigens ook bijna niet gezien. De motorrijder ziet mij kennelijk ook want hij zet direct zijn motor aan de kant van de weg en doet zijn helm af. Ik stop ook en voordat ik mijn helm af heb zegt hij : “Ik ken jou wel Oskar”. Hij blijkt mijn boeken te kennen en had op Instagram gezien dat ik in Namibië ben. We zoeken een boom en zetten koffie. Hij is al twee jaar onderweg en bijna op zijn eindbestemming Kaapstad. Goede gast!

In Sesriem is de camping vol maar ik kan het goed vinden met Lydia, de beheerster. Samen vinden we toch een plekje en ik maak kamp. Morgen het natuurpark bekijken maar eerst lekker eten bij de Lodge aan de overkant van de weg. Het eten is er de laatste dagen een beetje bij ingeschoten.

Geef je nu op voor een automatische email. Elke keer als er een nieuwe Blog wordt geplaats krijg je een e-mail. 

Loading

Geef je nu op voor een automatische email voor wanneer er een nieuwe Blog wordt gepost.